Deze rijk geillustreerde uitgave biedt voor het eerst een uitgebreid overzicht van het Nederlandse interieur vanaf het einde van de negentiende eeuw tot heden. Een team van gespecialiseerde auteurs heeft een samenhangend en kritischhistorisch standaardwerk samengesteld over de opmerkelijke ontwikkelingen van het Nederlandse interieur. Aanvankelijk worden de interieurs gekenmerkt door neostijlen en ecleticisme met als coryfee de architect van Rijksmuseum en Centraal Station, P.J.H. Cuypers. Omstreeks de eeuwwisseling zijn het architecten als Berlage, Lauweriks, Kromhout en De Bazel die tot nieuwe ruimteopvattingen komen. Daarnaast zijn ontwerpers actief als Nieuwenhuis, Lion Cachet en Dijsselhof, en de Arts and Craftsgroepering rond Wegerif en Thorn Prikker. De periode tot de Tweede Wereldoorlog wordt gekenmerkt door een breed scala uiteenlopende stromingen als de Amsterdamse School met Michel de Klerk, De stijl met Gerrit Rietveld, de Haagse School. het Nieuwe Bouwen, Groep '32 en het
