Emanuel Overbeeke geeft in dit boek, aan de hand van het artistieke beleid van symfo-nieorkesten, een caleidoscopisch beeld van het Nederlandse muziekleven in ruim een halve eeuw na de oorlog. De auteur rekent mede op basis van de speelprogramma's van de orkesten af met vele misvattingen. < > < >Overbeeke onderzoekt hoe circa twintig professionele Nederlandse symfonieorkesten van 1945 tot 2000 zijn omgegaan met het werk van Nederlandse componisten vanaf de negentiende eeuw. Hij gaat na hoe de Nederlandse muziek in de totale programmering is geplaatst en in welke mate de orkesten moeite deden om dit repertoire ingeburgerd te krijgen. Er blijken nogal wat beleidsverschillen te bestaan tussen de orkesten, ook per tijdvak (1945-1970, 1970-2000). De orkesten, vooral de omroeporkesten, geven com-ponisten de kans nieuwe stukken te presenteren. Welke verschuivingen in het repertoire doen zich in deze ruim vijf decennia voor? Bovendien geeft Overbeeke een verrassend antwoord op de vraag welke