Elk dier doet wat het kan en kan wat het doet. Moet het vliegen, dan krijgt het vleugels, zitten er vleugels aan, dan vliegt het. Maar het vliegt alleen zoals de vleugels willen. Grote willen rustig zweven, om snel heen en weer te schieten heb je kleintjes nodig. Zo zijn er ook honderden soorten neuzen, borsten, oksels en staarten. Daar kun je miljoenen soorten dieren van maken. Elk dier is anders en toch hetzelfde. Of het nou de luis is op je hoofd, de walvis in de zee of het paard onder je billen, ze hebben allemaal een kop van voren en een even aantal poten, net als jij. En ze ademen dezelfde lucht.