Passieboek, hartekreet, egozang, actualiteitsmythe, allegorie van de samenleving: dit megagedicht passeert alle grenzen. Iemand vertrekt om ergens anders afscheid te nemen. Zijn traject per trein voert van Amsterdam naar Zaltbommel, maar in feite doorkruist hij zichzelf, ten prooi aan een innerlijk dat van meet af aan op scherp staat. In een bewustzijnsstroom van 26 hoofdsstukken voltrekt zich een dramatische denktocht. Monumentaal van structuur en eigenmachtig van taal verspreidt deze poezie dankzij haar schaduwkant een rijkdom aan licht. Het is zomer. Het is zondag. Het is het landschap wijd en zijd. In het zicht van de bruggen over de Waal baadt het perron in de alsmaar rodere zon. Hear my train a comin?