Korte inhoud: In het algemene gejuich over het nieuwe koninkrijk in 1814 werd ook de schilderkunst niet vergeten. Uit de vereniging van de lokale scholen (Hollandse en Vlaamse) moest een nieuwe, nationale schilderkunst herrijzen die de eenwordingspolitiek van Willem I kon ondersteunen. Dit was gemakkelijker gezegd dan gedaan, omdat de Nederlandse kunstgeleerden de Hollandse schilderschool als wezenlijk anders aangemerkt hadden, dan die van de Zuidelijke Nederlanden. Welke voorstelling maakte men zich van een nieuwe nationale schilderkunst en wat werd er door de overheid en binnen kunstkringen gedaan om deze te bevorderen? Auteurs: Eveline Koolhaas-Grosfeld en Anna Rademakers Eveline Koolhaas-Grosfeld behaalde cum laude haar doctoraal kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. Zij was tijdelijk verbonden als onderzoeker en docent aan dezelfde universiteit. Ook werkte zij voor het project Nederlandse cultuur in Europese context van de Nederlandse Organisatie voor