Na meer dan vijftig jaar keert Hanna Pattist terug naar het land van haar kinderjaren, in Paraguay en Brazilië. Zij heeft daar van haar vijfde tot haar twaalfde gewoond met haar ouders en één, later twee, zusjes.Het gezin hoort bij de Wereldbroederschap van Mennonieten (Doopsgezinden). Met haar man en haar zus bezoekt zij de plaatsen waar ze gewoond hebben. Dat roept herinneringen op: zij beleeft alles opnieuw. Hoe ze uit Nederland Vader achterna reisden, die zich na de oorlog onttrokken had aan de Nederlandse Justitie. Hoe ze de barre Chaco nauwelijks overleefde, hoe ze tenslotte terechtkwam in Zuid-Brazilië, in een nederzetting met een mild klimaat, Cancela. Als ze teruggaan naar Nederland omdat Moeder heimwee heeft en Vader zijn zaak in orde wil brengen, dan wacht hun daar een koud bestaan. Zij ondervinden nu pas echt de gevolgen van een foute afkomst. Vlak vóór de reis heeft Hanna een boek voltooid aan de hand van haar dagboeken. De rondreis wordt besloten met een