HET BLIJFT een verbazingwekkend literair-historisch feit dat de twee heldendichten die aan het begin van de Europese letterkunde staan, de Ilias en de Odyssee, meesterwerken zijn die door geen later werk in dit genre zijn overtroffen. Beide epen vormen het hoogtepunt van een eeuwenlange traditie van mondeling voortgebrachte verhalende poëzie, waarvan alleen de Ilias en de Odyssee bewaard zijn gebleven. Zelfs als men rekening houdt met de mogelijkheid dat het schrift bij hun ontstaan een rol heeft gespeeld, moet hun behoud toch in de eerste plaats te danken zijn geweest aan hun hoge artistieke kwaliteit. Door de eeuwen heen hebben lezers deze kwaliteit herkend; ook zonder de steun van muziek, stem en voordracht hebben zij er dezelfde betovering van ondergaan als eertijds het gehoor van de epische zanger zelf.Wat is het geheim waardoor deze epen zulk een bekoring uitoefenen op mensen wier gedrag en cultuur al lang niet meer door de sociale condities van Homerus' tijd worden bepaald?