Toen de Ajacieden zich aan het begin van het seizoen 1995-1996 verzamelden om de voorbereiding te starten, hing de euforie van het vorige seizoen nog rond hen. De voetballers gingen op de elftalfoto. Een Europa Cup en een kampioensschaal. Glimlachend, trots. De kampioen van Europa en de kampioen van Nederland poseerde op het veld van de Meer. Natuurlijk, net zo goed als hun trainer wisten zij dat een herhaling van de fenomenale voetbaljaargang een utopie was, een droombeeld. Maar er was ook een groot zelfbewustzijn, een zelfbewustzijn dat de basis bleek te zijn voor de Nationale Supercup, de Wereldbeker, de Europese Supercup, de 26e landstitel en andermaal de sportiviteitsprijs. Want geen andere club in Nederland speelde zo beheerst en schoon als Ajax. Het seizoen 1995-1996 was fantastisch.