In de overvloed van literatuur over de reformator Johannes Calvijn (1509-1564) ontbreekt een recente, samenvattende studie over zijn leer van de Drie-eenheid van God. Dit boek wil in deze leemte voorzien.In een inleidend hoofdstuk wordt een impressie gegeven van de plaats die de leer van de Drie-eenheid inneemt in de theologie van de twintigste eeuw. Vervolgens wordt een schets gegeven van de stand van het onderzoek met betrekking tot de leer van de Drie-eenheid van Calvijn.Tevens komt aan de orde op welke wijze Calvijn in zijn commentaren en preken over de Drie-eenheid spreekt, en wordt de visie van Calvijn vergeleken met die van enkele kerkvaders en enkele tijdgenoten, onder wie Augustinus, Erasmus, Luther, Melanchton en Zwingli. Tenslotte geeft de auteur antwoord op de vraag op welke wijze de triniteitsleer van Calvijn nog van betekenis is aan het begin van de 21e eeuw. Vooral drie aspecten komen hierbij naar voren: de wijze waarop Calvijn het oudkerkelijk dogma verwerkt, zijn
