'Ze gaan verder naar de perrons. Boven in de stad loopt Casimir voorovergebogen, weet hij geen raad met zijn lengte. Maar hier beneden beweegt hij zich natuurlijker, ook al is er onder de half ronde boog van de tunnel nauwelijks ruimte voor zijn hoofd. Hij is zich er altijd van bewust dat mensen zich door hem bedreigd kunnen voelen, en niet alleen vanwege zijn opvallende, grote lijf op de zachte voeten. Hij roept verwarring op, zoals iemand die grote angst heeft doorstaan verwarrend is. Hij stelt zich voor dat het als een geur van hem afstraalt: niet langer van angst, maar wel van iets om bang voor te zijn.'Een station van de Londense ondergrondse wordt opgeschrikt door een aantal geheimzinnige ongelukken. Mensen vallen voor de trein. Of worden ze geduwd? De jonge Poolse emigré Casimir, die bij de ondergrondse werkt, neemt geen genoegen met halfslachtige verklaringen. In zijn zoektocht naar de kwade genius achter de ongelukken raakt hij in de greep van het mysterieuze 'meisje van de
