Het was koud in de winter van 1963. En voor diegenen die deze winter niet hebben meegemaakt wordt de koude voelbaar bij het lezen van Ontberingen. De helden van toen schetsen op indringende wijze hun ijzingwekkende worsteling. Gevechten - soms letterlijk op leven en dood - tegen de genadeloze elementen, en gevechten tegen de meedogenloze tijdgeest. Jeen van den Berg volbrengt de Elfstedentocht met bevroren ogen; de schaatskampioenes Rie Schouten-Meyer, Wil Vel-De Beer en Atje Keulen-Deelstra strijden voor gelijke rechten; Frans Bouwmeester voetbalt in sneeuw die tot de enkels reikt; Dick van Rijn en Arie Kleywegt geven commentaar bij alle ontberingen. Tussen de regels door ontstaat een fascinerend portret van Nederland en de Nederlanders anno 1963: de films die ze bekeken, de liedjes die ze meezongen, de Kamerleden die ze kozen. Bergsma maakt de emancipatie van de Nederlandse topsport zichtbaar in een tijdsbestek dat nog volop de sporen droeg van de archaïsche Nederlandse samenleving
