Parmenides van Elea, een fascinerend en geheimzinnig filosoof uit de 6e eeuw vC, heeft de reputatie de aartsvader van de westerse metafysica te zijn. Maar met die eer heeft zich in de moderne tijd meestal ook de argwaan en scepsis gemengd dat hij de metafysica en het filosofische denken dat daarop geënt is tegelijk voorgoed vergiftigd heeft. In de ban van het abstracte en meest echte dat hij 'het zijnde' noemde en voor het denken reserveerde, zou Parmenides de werkelijkheid waarin mensen leven als onecht of op zijn minst van lager allooi beschouwd en daarmee gedegradeerd hebben. Bij Parmenides begint niet alleen de metafysica, maar ook de filosofische stemming die sinds Plato als een sinistere toon door het denken loopt, dat het echte zich elders bevindt en het leven het met schaduwen of zelfs illusies te stellen heeft. In dit boek wordt dat loodzware, marmeren beeld van Parmenides, dat vele eeuwen onwrikbaar rechtop gestaan heeft, langzaam aan het wankelen gebracht in een speurtocht