Wie kan de natuur in Nederland beter omschrijven dan de boswachters van Natuurmonumenten. Ze staan immers bijna dagelijks met de voeten in de klei of in het bluswater. In 'Op pad met de boswachter' vertellen negen beheerders van natuurgebieden over hun ervaringen in de gebieden waarin zij heer en meester zijn. Het insectenreservaat op Texel, al geroemd door de oprichter van Natuurmonumenten, Jac. P. Thijsse; de terugkeer van de otter die plots weer was verdwenen in de Oostelijke Vechtstreek; de romantische Staringkoepel in De Graafschap; de morielje die is komen aanwaaien op Beeckestijn bij Velsen, maar goed geheim wordt gehouden; de przewalskipaarden die uitgroeiden tot de lievelingen van de boswachter in Zeeland; de mystieke kanten van het Waterloopbos in Flevoland. De boswachters zijn zo gevarieerd als de natuur zelf. De een komt uit de ondernemerswereld en kon nauwelijks een beuk van berk onderscheiden, de ander is volledig vergroeid met zijn streek en kent er werkelijk álle