De schrijver geeft ons in dit boekje een aantal boeiende columns, die in verschillende kerkbladen zijn gepubliceerd. Hij ontdekt de trouw van een man in de zorg voor zijn demente vrouw, de bewogenheid van een heilssoldaat, de zorg voor zwervers, maar ook het heimwee van een Irakees naar zijn vaderland. Het gaat over ontmoetingen met allerlei mensen, confrontaties met allerlei zaken. Een kind komt in beeld, een straatmuzikant in Hoog-Catharijne, een Tsjechische predikant en diverse andere mensen, maar ook de kerkdiensten in het buitenland, het graf van de vrouw van Abraham Kuyper, de opschriften op huizen. Hij merkt op, dat het in het leven van een mens met zijn 'Altijd wat', er om gaat, dat hij de relatie met God kent. Dan pas zijn er de rust en geborgenheid in de Heere en wordt het leven mooi, maar, zo staat er in de laatste column, het leven met Christus is het allermooist. De auteur is jarenlang bij het onderwijs werkzaam geweest en is daarna theologie gaan studeren. Na zijn