De kennismaking in de zomer van 1977 met de aantrekkelijke Esther Anders is doodgewoon. Dird, een kunstenaar, ziet haar op een broeierige dag met twee zware boodschappentassen lopen. Als gevolg van een ongeluk sleept ze met een been. Hij kan het niet aanzien en biedt zijn hulp aan. Al snel noemt ze hem 'haar lieve jongen' en nodigt ze hem uit vaker bij haar langs te komen. Er ontstaat een romance en naarmate de verhouding meer diepgang krijgt, begint Esther over haar Duitse, Joodse ouders te vertellen. Het bijzondere verhaal over hoe haar ouders de oorlog in Amsterdam overleefden, roept veel emoties op. Het komt er dan ook bij haar slechts mondjesmaat uit. Dird moet voor het vervolg steeds wachten tot het volgende bezoek. Tegelijkertijd raakt hij bekend met haar vrienden, kennissen en de lucratieve handel in parelmoerpoeder. Naarmate hij haar langer kent, begrijpt hij dat het verleden doorklinkt tot in alles wat ze doet. Soms zijn het de mensen waarmee ze te maken heeft, soms de