De veelzijdigheid van de Partizanenactiviteiten tijdens WO II kan niet treffender worden weergegeven dan door het epos van Frans Storms en zijn strijdmakkers uit Boortmeerbeek en omgeving. Storms was vijftien jaar jong toen de oorlog België overspoelde: drie jaar later werd hij opgespoord door al wat 'zwart' was in de driehoek Mechelen-Leuven-Aarschot. "Frans Storms schieten we niet dood! Die trekken we de darmen levend uit zijn lijf!" Zo verzekerden de ondervragers van Julia Baetens, de koerierster van Frans, bij de verhoren na haar aanhouding. Frans Storms was Partizaan, zoals ongeveer 11 000 andere Belgen. Op zijn hoofd en dat van zijn chef Georges Mertens en zijn wapenbroeder Désiré Mertens stonden honderdduizenden franken. Met reden: Frans Storms en zijn kompanen kweten zich op ongeëvenaarde wijze van hun zelfopgelegde taak en geen enkele vorm van actie was hen vreemd: clandestiene pers, sabotage van de spoorlijnen, sabotage van bedrijven, gelden zegelacties, uitschakelen van