Het begon met klusjes: een wastafel ontstoppen, een slot repareren of een nieuwe ruit inzetten. In gebroken Engels legden mensen mij uit wat er moest gebeuren. Op dezelfde manier praatte ik met hen. Waar het Engels tekort schoot, hielp lichaamstaal het contact te vergemakkelijken en bedoelingen te verduidelijken. Na verloop van tijd zouden er zelfs vriendschappen uit ontstaan.Voordat ik als medewerker Technische Dienst begon op het asielzoekerscentrum (AZC) Beatrixoord in Eindhoven, kende ik de voormalige kazerne alleen van de buitenkant. Ik fietste er wel eens langs en voelde me niet altijd op mijn gemak als ik de bushalte passeerde, waar grote donkere mannen stonden te wachten. Een onbestemde en onberedeneerde angst voor de buitenkant.De binnenkant leerde ik kennen toen ik vanaf 1995 als klusjesman kleine technische storingen en andere defecten verhielp in de gebouwen van het AZC. Daar maakte ik kennis met de vijfhonderd bewoners – van gezinnen met jonge kinderen tot bejaarden –