In de zwoele zomer van 2001 was Piet Huysentruyt op vakantie op een exotisch eilandje op een boogscheut van de evenaar. Tijdens een nachtelijke wandeling op het strand werden zijn ervaren reukpapillen plotseling geprikkeld door een hem vreemde, pikante, maar toch zoete geur. Die bleek bij nader toezien op te borrelen uit een oude, zwartgerookte pan boven een klein kampvuurtje. De kok kon de verleiding niet weerstaan en vroeg de vrouw, die bij het vuurtje zat, naar de inhoud van de pan. De vonken sloegen meteen over én tegelijk de vlammen in de pan, waardoor de bananenstoofpot van Tante Pretselder spontaan zichzelf flambeerde. Het klinkte op slag tussen de twee culinaire knobbels. Ze sloegen de handen in elkaar en brouwden het ene poeplekkere recept na het andere.