Sinds de scheiding van haar ouders heeft Pippa twee totaal verschillende levens. Doordeweeks woont ze bij haar moeder en hun paarden in een oude gare boerderij op het Platteland. En in het weekend woont ze bij haar vader in een poepchic appartement in de Grote Stad. Om lichtelijk gek van te worden. Gelukkig heeft ze haar dagboek. Daarin beschrijft (en tekent) Pippa wat ze meemaakt, maar zoekt ze ook verwarrende zaken uit, bijvoorbeeld over gevoelens (wat zijn het eigenlijk en waarom veranderen ze zo makkelijk?), vriendschap (hoe komt het dat je bij elke vriendin net iemand anders bent?) en verliefdheid (hoe weet je of je verliefd bent op het verliefd zijn of écht verliefd?) En dan moet Pippa een keuze maken waar zelfs haar dagboek haar niet bij kan helpen.