De jonge farao Cheops wenst geen piramide te laten bouwen! Verbijstering aan het hof. Cheops moet weten, legt de hogepriester uit, dat de bouw van de eerste piramide niets te maken had met de noodzaak een monarch te begraven, maar alles met een diepe crisis van het staatsbestel, die voortvloeide uit de welvaart en de daarmee samenhangende vrijheidsdrang en kritische instelling van het volk. Het absolutisme van de faraonische staat wankelde. Priesters en magiërs zagen maar een uitweg: alle energie en rijkdom te laten opzuigen door een onderneming van gigantische omvang en even gigantische nutteloosheid. Welnu, wil de farao opnieuw zo'n crisis riskeren? Cheops laat zich overtuigen en besluit dat zijn piramide geweldiger zal zijn en meer rijkdom en mensenlevens zal verslinden dan alle andere.