De Rooms-Katholieke Kerk heeft als geestelijk instituut vooral in Europa veel van haar macht en kracht moeten inleveren onder invloed van evoluties binnen de maatschappelijke cultuur. Ook haar dogmatische leer is op de beurs van geestelijke invloeden in diskrediet geraakt. Talrijke 'gelovigen' hebben deze kerk de rug toegekeerd. Haar keurkorps met priesters als behoeders van dit tijdgebonden geestelijke erfgoed is danig geslonken. Henk Egbers (1928) was bijna tien jaren kapelaan in een drietal parochies van het aartsbisdom Utrecht. Hij nam al in de jaren zestig van de vorige eeuw het besluit om niet langer in dienst te blijven van deze geestelijke onderneming. Egbers beschrijft in Tussen kruis en hakenkruis deze periode waarbij kernvragen over het geloof, de verlossingsleer, kerkelijke wetgeving en geestelijke machtsuitoefening zijn groeiende twijfels voedden. Hij ervoer daarbij sterke parallellen tussen de, zijns inziens, kenmerkende utopieën van het christendom en het nationaal