Georges Perec, die in 1982 op zevenenveertigjarige leeftijd overleed, geldt thans wereldwijd als een van de origineelste schrijvers van zijn generatie. Als schepper van nieuwe literaire vormen was hij een unicum. Hij beheerste eigenlijk alle stijlvormen en stortte zich onvermoeibaar van het ene onderwerp op het andere. Hij was zeer bedreven in het samenstellen van kruiswoordpuzzels, schreef hoorspelen, toneelstukken en maakte palindromen. En hij publiceerde een van de merkwaardigste autobiografieën uit de moderne literatuur: W of de jeugdherinnering. In twee met elkaar parallel lopende verhalen slaagt Perec erin zijn autobiografie te produceren en die tegelijk te doorbreken met fictie die de authenticiteit van de autobiografie niet aantast maar juist versterkt. Centraal staat het verhaal van de achtjarige Gaspard Winckler, een doofstom jongetje dat verdwenen is bij een schipbreuk bij Kaap Hoorn. Iemand die toevallig ook Gaspard Winckler heet gaat naar dat verdwenen jongetje op zoek.