Dit boek legt het accent op de ontwikkeling van de kunst in Pruisen, in de wetenschap dat de overblijfselen daarvan de betekenis van deze staat indrukwekkend illustreren. Het belicht de vroegste, middeleeuwse kunstuitingen van de Duitse kolonisten in de mark Brandenburg, hun kerken, kloosters en raadhuizen. Het staat stil bij de meesterwerken uit de Barok en het Classicisme om te eindigen bij de keizertijd en de val van de monarchie in 1918.De grote hoofdstukken over bouwkunst, stedenbouw en tuinkunst, evenals die over de schilderkunst, beeldhouwkunst en kunstnijverheid, worden afgewisseld door korte verhandelingen over thema's als zijdeweverij, rijtuigbouw, grafkunst en de volksparkbeweging. Korte chronologische overzichten geven daarnaast een indruk van de woelige geschiedenis van het land.