Een veertienjarige joodse jongen zit ondergedoken bij Vlaamse mensen. Het is Wereldoorlog II. De jodenvervolging is volop aan de gang. De jongen vindt steun in het boek van de Psalmen. De oude joodse gebeden worden voor hem een levende en diep ingrijpende realiteit die nog versterkt wordt door de angst om opgepakt te worden.