Willem Barnard vervolgt zijn serie met 'dagboekachtige aantekeningen' bij de psalmen. Eerder verschenen Tegen David aan praten over psalm 1-41 en Een stille duif in de verte over psalm 42-72. Wat hem bezighoudt is de vraag: hoe lees ik als dichter het werk van die prominente collega's van toen? Op een onbevangen wijze doet hij verslag van zijn gepeins bij de psalmen.