Portret van een veelzijdig componist. 'De meester van de klinkende maskers', zo karakteriseerde de muziekfilosoof Theodor Adorno ooit Maurice Ravel. Als geen ander kan Ravel feilloos een muzikaal karakter oproepen, waarachter hij zich vervolgens behaaglijk verschanst. Zo spat de Spaanse vurigheid van het blad in Rapsodie espagnole, terwijl de onderkoelde barok-imitatie in Le tombeau de Couperin de luisteraar koude rillingen bezorgt. En wie zou denken dat de rokerige jazzy-atmosfeer van het Pianoconcerto en de geoliede orkestmachine van de Boléro uit het brein van dezelfde componist komen? Dit boek biedt een kennismaking met een componist die zich niet gemakkelijk laat kennen. De kroniek van leven en werk en de vijf thematische hoofdstukken willen de luisteraar niet alleen iets laten begrijpen. Bovenal wil dit boek smaak geven in Ravels muziek, die klinkende maskers waarop men maar niet uitgekeken raakt.
