In deze bundel bijdragen van de eerste Nederlands-Vlaamse conferentie van de Vereniging Europese Letteren, wordt er naast de historische dimensie ook ingegaan op het hedendaagse reisverhaal (H. van Haeren, M. Letterie). De verhalen van C. Visser, L. Joris, A. van Dis, C. Nooteboom worden op de voet gevolgd. Er wordt tevens concreet en praktisch bruikbaar reismateriaal aangeboden aan de docent, om met reisverhalen in de klas te werken (R. Wuyts). Daarnaast wordt over het genre zelf gereflecteerd en over het statuut ervan in het secundair onderwijs in Nederland, Vlaanderen en Frankrijk (P. Maincent). Voor een literatuuronderwijs dat bewust eng-nationale grenzen wil doorbreken, biedt het reisverhaal onvermoede mogelijkheden. Deze rijke bundel richt zich tot docenten, opleidingen van leerkrachten, kandidaten literatuur en de twee laatste jaren van het secundair onderwijs.
