Als onder 't heilig recht de ziele niet meer vecht, maar billijkt 't zondeloon, wat haar ook overkoom, rechtervaardigend haar God, wat eeuwig zij haar lot... Het enige gedicht dat Rijer Pothoven (1904-1976) heeft nagelaten, werd bekend en geliefd. Pothoven schreef het na bewuste bevestiging van zijn genadestaat. In een ogenblik van krachtige zielsbeleving bracht hij het wonder van de rechtvaardiging van de zondaar door het geloof in Christus onder woorden. Van dit 'tweede wonder' in zijn leven getuigen ook zijn brieven, waarvan er enkele in dit boek zijn opgenomen. Met dat alles was en bleef Pothoven een eenvoudig christen met een sierlijke levenswandel, die anderen tot Christus zocht te leiden. Hoewel hij zich hartelijk verbonden wist aan de Nederlandse Hervormde Kerk, keek hij graag over kerkmuren heen. Vrijmoedig kerkte hij bij predikanten als ds. Joh. van der Poel en ds. F. Bakker. In de vriendschappen met Gods kinderen beleefde hij vaak iets van de gemeenschap der heiligen. Ds.