Een na e journaliste is bevriend met een oudere man die als communicatiemedewerker op een ministerie werkt. Als hij haar meeneemt naar een personeelsfeestje ontmoet ze een jongere collega van hem. Ze liepen samen een eindje op en hij begon te praten. Weer bemerkte ze het dialect en vroeg: 'Waar komt u vandaan?' Hij lachte, haalde jongensachtig zijn hand door zijn haar en begon in een merkwaardig taaltje. ’Nou, laat dat u maar weg hoor. Ek kom van Suid-Afrika.' Op vakantie in Azi ntdekt ze tot haar schrik dat ze in verwachting is. Terug in Nederland neemt ze een ingrijpende beslissing.