In 't Jaer onzes Heeren 1618, den 28. December, ben ick, Willem IJsbrntsz. Bontekoe uit Hoorn, als schipper van Tessel Uytghevaeren, met het schip ghenaemt: Nieu-Hoorn, ghemant met 206 eters, groot omtrent 350 last, met een Oosten-Wint...'Het waargebeurde verhaal van de brand op de Oostindiëvaarder Nieuw-hoorn in 1619, waarbij het schip verging en slechts een klein gedeelte van de bemanning zich wist te redden in een sloep, inspireerde Johan Fabricius tot het schrijven van De scheepsjongens van Bontekoe. Door het noodlot worden de scheepsjongens Hajo, Rolf en Padde samen met koksmaat Harmen van Kniphuyzen gescheiden van de andere overlevenden, als ze aan de nog woeste kust van Sumatra proberen proviand in te slaan. Er zit niets anders op dan te voet over het eiland te trekken tot ze weer bij zee komen. De jongens worden door vele gevaren bedreigd, maar ook geholpen door een inlands meisje, en weten tenslotte met een zelfgebouwd vlot over te steken naar Java, waar Nederlandse schepen