Vader en zoon Tromp hadden een belangrijk aandeel in de schittering van de Gouden Eeuw. De twee vlootvoogden zijn beroemd geworden door hun overwinningen in legendarische gevechten die een grote bijdrage leverden aan Nederlands reputatie van geduchte zeemacht. Maerten Harpertszoon Tromp (1598-1653) ging als achtjarig jongetje naar zee. Zijn gloriejaren braken in 1637 aan, toen hij tot opperbevelhebber van de oorlogsvloot werd benoemd en er grote successen volgden, zoals de overwinning op de tweede Spaanse Armada in de slag bij Duins (1639). Zijn ambitieuze zoon Cornelis Tromp (1629-1691), die er alles aan deed om in zijn vaders voetsporen te treden, onderscheidde zich door moed en krijgslust maar ook door grote eigenzinnigheid, wat hem meermalen in conflict bracht met zijn opperbevelhebber Michiel de Ruyter. Het leven van de Trompen kende zijn schaduwzijden. Ruzie met ondergeschikten en bevelhebbers en onenigheid met de regering leidden tot gemiste benoemingen, ontslag en periodes van