Een kleine jongen, tweeduizend jaar geleden. Hij heeft niemand die voor hem zorgt. Hij heeft geen huis. Overdag werkt hij op de markt, 's nachts slaapt hij in een stal. Vaak stelt hij zich voor hoe het zou zijn om echt ergens bij te horen. Bij een gezin, bij mensen die van hem houden. Op een keer wordt hij 's nachts, in de stal, plotseling wakker. Er huilt een baby, en een heldere ster twinkelt door een gat boven de deur. Wat is er aan de hand?