Andreas Decker is negen jaar oud en nieuw op school. Hij vertelt aan zijn klas dat hij op heel wat verschillende plekken in de wereld heeft gewoond en dat zijn ouders belangrijke wetenschapsmensen zijn. Maar Vero, het kersverse buurmeisje van Andreas, vindt zijn ouders er best wel vreemd uitzien. Ze zijn koel, mensenschuw en helemaal opgeslorpt door hun geheimzinnige werkzaamheden. Vero stelt aan Andreas voor om zijn ouders te bespioneren. Zo komt het dat de kinderen op een nacht een babyfoon in de woonkamer verstoppen en een gesprek van het echtpaar Decker afluisteren. De wetenschappers praten over hun jaren van opzoekingen die eindelijk worden beloond. Ze staan zelfs op het punt om de wereld te veroveren. De kinderen zijn stomverbaasd. Voor de fantasierijke Vero is er slechts één conclusie. De ouders van Andreas zijn buitenaardse wezens. Andreas kan het niet geloven. Hij kent zijn ouders immers al zo lang. Maar Vero is niet van haar stuk te brengen: ze moeten de overheid
