Gerard Jacobs, rusteloos reiziger en een onverbeterlijke romanticus, vertrekt met een gebroken hart naar het Indonesische eiland Kalimantan, vroeger Borneo geheten. Hier, in het land achter de horizon, spelen de boeken van Joseph Conrad zich af, verhalen vol zeemansromantiek, zoals Lord Jim, het epos over bedrog en zelfbedrog, schuld en boete, droom en realiteit. Jacobs zwerft langs de rand van het tropisch regenwoud en vaart tussen de koraaleilanden in het voetspoor van Conrad door de Indonesische archipel, op zoek naar lotgenoten die een nieuw leven proberen op te bouwen in een land dat wordt verscheurd door oorlogen en geteisterd door corruptie. Hij ontmoet Roel die een moderne Ark van Noah heeft ontworpen, Paul die het oerwoud probeert te redden van de allesverwoestende kettingzaag, Serge en Colette die op een eiland een hotelletje proberen op te zetten, avonturiers die de ratrace in Europa zijn ontvlucht, op zoek naar het paradijs, naar een nieuw begin. Tijdens zijn zwerftocht