In 1961 werd in Amsterdam het Coördinatiecentrum studielectuur voor blinden en slechtzienden opgericht. Het initiatief hiertoe werd genomen door het Academisch Genootschap Petronella Moens, een vereniging van blinde - en slechtziende academici. Er werd samenwerking gezocht met het Nederlands Studenten Sanatorium dat al ervaring had met het inspreken van studielectuur voor studenten, die vanwege tuberculose moesten kuren. De blindenbibliotheken zorgden voor het omzetten van studieboeken in braille en gesproken vorm. De Rijksoverheid subsidieerde een groot deel van de kosten. Er was op deze manier een begin gemaakt met de gestructureerde lectuurvoorziening voor studerenden met een visuele beperking. Vanaf 1981 werd deze dienstverlening voortgezet door de Studie - en Vakbibliotheek. De dienstverlening is steeds afhankelijk geweest van de medewerking en samenwerking van alle blindenbibliotheken. De samenwerking tussen de blindenbibliotheken ging echter niet altijd even gemakkelijk. De