Op 8 januari 1959 trokken Fidel Castro en een kleine groep rebellen triomfantelijk Havana binnentrokken. Als helden die de gehate dictator Batista op de vlucht hadden gejaagd werden ze met gejuich bejubeld. Wie vandaag de dag Havana bezoekt zal geïmponeerd raken door de vervallen maar o zo pittoreske glorie van koloniale gebouwen en door de altijd vrolijk lijkende sensuele Cubanen. Maar hoe ervaren zij de zegeningen van vijftig jaar revolutie?De meeste Cubanen die Maja Haanskorf en de andere auteurs onderweg ontmoet snakken naar meer vrijheid. Sommigen leggen zich niet neer bij de controles en censuur door de overheid. Zo doet informaticaspecialist Yoani Sánchez uit de doeken hoe ze de communicatieblokkade van de overheid weet te doorbreken en vertelt punkzanger Gorki hoe de overheid hem het zwijgen tracht op te leggen. Ook Cubaanse priesters en religieuzen worden door het regime onder druk gezet om kritische activiteiten te beëindigen. Eigenaars van privé-bibliotheekjes willen de