De auteur had geen plannen om een vervolg op ‘Tao van Poeh’. Maar langzaam en heel zachtjes sloop er iets zijn bewustzijn binnen. Een klein stemmetje probeerde zijn aandacht te trekken. Na een poosje realiseerde hij zich dat het dat van Knorretje was. Er was nog meer te zeggen, gaf Knorretje hem te verstaan, maar er was niemand die het zei en toch was het nodig in deze tijd… 236 blz.