Na het behalen van zijn artsdiploma ligt er voor Bram van Bekkum een wereld open, die wat hem betreft nog wel even dicht had mogen blijven. Maar als midden dertiger kan hij er niet langer omheen dat hij zal moeten ophouden met lezen en beginnen met leven.Zonder veel nadenken, maar met The Beatles en Wittgenstein in zijn geestelijke bagage struikelt hij Afrika binnen, waar hij zich verbaast over de soms vrolijke maar meestal tragische ontmoeting van Afrika met Europa. Alle feest is tijdelijk: het gezellige katholicisme van de jaren vijftig, de middeleeuwse pracht van zijn geboortestad Amersfoort, de Afrikaanse mythologie of, voor deze grootschalige tobber, het hele verschijnsel mens, geplaatst tegen de sombere achtergrond van kosmische uitdoving, zoals door astronomen in alle grimmigheid uitgerekend. Zijn taaie obsessie met de dood leidt hem langs vele graven en necrologieën, en zoals zovelen die met ongewenste sterfelijkheid worstelen, moet hij wel lachen en liefhebben om zijn dagen