Tijn hoort de stem van het gordijnspook voor het eerst op een woensdagmiddag. Hij kent het spook al lang, maar hij heeft het nog nooit horen praten. Het hing altijd stilletjes achter het douchegordijn. Het ziet eruit als een donkere vlek tussen twee plooien, die begint te groeien zodra Tijn binnenkomt. Dan krijgt hij klauwen en een muil met scherpe tanden... En het gordijnspook is niet het enige monster dat woont in het huis van Tijn. De jassenschrik, de enkelkniep, de kastenkraak en het klerenloeder zijn er ook - om er maar een paar te noemen. In dit verhaal wordt verteld hoe Tijn al deze monsters overwint en erachter komt dat zijn vader ook wel eens bang is!