‘Ze zouden die Kennedy’s allebei dood moeten schieten.’ Woorden van een woedende Joseph Luns, minister van Buitenlandse Zaken. Gelegenheid: een zoveelste hectische vergadering van het kabinet-De Quay,februari 1962, over de Nieuw-Guinea-crisis. Na het gezichtsverlies met Nederlands-Indië dreigt een nieuwe, ditmaal fatale aanvaring met Soekarno in Jakarta. In Moskou is een delegatie van de Communistische Partij Nederland op bezoek. Een van de leden, de oud-Indiëganger Theo Geutjes, wordt in het diepste geheim door twee hoge Sovjetfunctionarissen op de hoogte gesteld van een fantastisch plan om Nieuw-Guinea binnen de communistische invloedssfeer te trekken. In Devon, zuidwest-Engeland, daalt de veertigjarige Axel Boreel de klifkusten af op weg naar zijn huis, wanneer hij een auto ziet aankomen. Uit de auto stapt een schim uit Boreels verleden, een verleden dat alles vandoen heeft met zijn overleden vrouw, met de Binnenlandse Veiligheidsdienst en met de zorgen en woede van Joseph