Abel Salems, een Egyptische jood, heeft een eenvoudige kleermakerij in het centrum van Caïro. Hij heeft hier zijn werkplaats, waar hij voor zijn vrouw en drie kinderen het brood verdient. Sjaroef, zijn vriend, komt hem opzoeken. Deze man handelt in kamelen en kent als bedoeïen de laatste nieuwtjes. Hij waarschuwt als christen Abel niet in Egypte te blijven wonen. Sinds Nasser aan de macht is, worden steeds meer bedrijven genationaliseerd. Straks heb je in je eigen kleermakerij niets meer te zeggen en moet je voor de staat werken, waarschuwt hij.