Slof, slof...!slof, slof! O wee, daar kwam de koster al aansloffen op zijn grote pantoffels. En hij bromde, hij bromde maar. Hij zag het biggetje wel lopen; maar die kleine bengels, die kleine deugnieten. Zag hij niet. Waar waren ze toch? O hij zou ze wel vinden hoor... o en als hij ze had dan zwaaide er wat. Slof, slofDrie vrolijke jongetjes, wim, henk en janneman, doen het hek van de wei open. Want Miep, die in de wei staat is zo bang voor de biggetjes. Die domme jongens laten het hek op een kiertje open. Een klein biggetje ontsnapt uit de wei. Het loopt zomaar de kerk in. Dat mag niet! De drie jongentjes en Miep lopen achter het biggetje aan de kerk in. Ze willen het biggetje vangen. Maar de boze koster ziet de stoute kinderen de kerk inlopen.