Een handboek over de 'koning van de muziekinstrumenten': het orgel, dat zowel verguisd is - en waarmee de 'duivel de kerk binnenkwam'(Satans Fluytenkast) - als verheerlijkt om zijn vermogen God te prijzen en de gemeente te stichten met de stem als van een engel (Vox Angelica). In het eerste deel van dit boek (inzichten) wordt het instrument liturgisch gesitueerd. Het tweede deel (materialen) is gewijd aan de geschiedenis, de orgelbouw en de uitvoeringspraktijk. Dit alles mondt uit in het laatste deel (praktijk), waarin ingegaan wordt op de huidige praxis. Dit handboek kan zijn diensten bewijzen als lees- en als studieboek en is zeer geschikt voor hen die, op welk niveau ook, een opleiding tot organist volgen. Maar ook de 'gevorderden' zullen in dit boek veel lezenswaardigs aantreffen. Medewerking aan deze uitgave verleenden: Bernard Bartelink, Ton van Eck, Gerard Habraken, Aart de Kort, Gerard Sars, Henk Verhoef, Anton Vernooij, Jos Wilderbeek, Marcel Zijlstra, de Nederlandse
