In 1898 maakt Abraham Kuyper een reis van vier maanden door de Verenigde Staten. De aanleiding was de toekenning van een eredoctoraat door Princeton University en het verzoek er lezingen te houden over het calvinisme. Maar Kuyper wilde al lang graag een keer naar Amerika. Hij bewonderde het land om zijn burgerlijke vrijheden en om de publieke rol van religie, twee zaken die voor hem nauw samenhingen en die hij ook in Nederland trachtte te realiseren. Onderweg stuitte hij ook op schaduwzijden van het land: de macht van de dollar in de politiek, de oppervlakkigheid van de godsdienst, de spanning tussen blank en zwart, de overmoed en de sensatiezucht.Kuyper ontmoette de elite aan de oostkust, bezocht de president in het Witte Huis, maakte verkiezingscampagnes mee en deed de Nederlandse kolonies in het Midden-Westen aan. George Harinck volgt zijn spoor in het jaar van de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Hij belicht Kuypers indrukken aan de hand van diens reisverslag en brieven, en