Aan het werkIk kijk mijn zoon.Hij slaapt, ik schriken zie: daar ligt mijn vader. Ik vraag hen wie ik wezen wil en of ik die al nader.Zij zwijgen dat ik verder moet.Ik kus zijn halsslagader:Barbara, klopt zij, Barbara.(zijn mond geurt nog naar tandpasta)Aan het werk dus, aan het werk! De slagen der stomheidzien te verslaandoor kakelend opmijn handen te staan.