Wie vluchtig de Franse literatuur van de achttiende eeuw overziet, komt allereerst de grote drie tegen: Voltaire, Rousseau, Diderot. Van hen lijkt François-Marie Arouet (1694-1778), die zich in 1718 Voltaire noemde, de minst moderne denker. Het is waar: men discussieert zelden over de Voorzienigheid, en jansenisten, leibnizianen socinianen zijn verdwenen. Maar men hoeft de brandstapel maar te vervangen door de gaskamer en Voltaire's vijanden door groeperingen van nu, om te zien hoe actueel zijn strijd tegen fanatisme en onverdraagzaamheid nog is. Ook nu zou Voltaire zijn bijtende spot hebben uitgestort over religieuze sekten, marxisten, existentialisten, intellectuelen.Zadig (1748) weerspiegelt de wisselende gunst van het lot. Micromegas (1752), een vertelling à la 'Gulliver' van Swift, wijst op het onzinnige van metafysische speculaties. Het beroemde Candide (1759) is een felle aanklacht regen de wanverhouding tussen het kwaad in de wereld en het voldaan optimisme van filosofen als