De uit Zeist afkomstige adellijke Henriëtte van de Poll (1853-1946) was vierenvijftig jaar lang hofdame in dienst van koningin Emma. Haar loyaliteit en haar wens de koningin te dienen gingen vóór alles, zelfs voor de liefde. De op het oog zo inschikkelijke Henriëtte schreef talloze brieven aan haar familie waarin ze, scherp observerend, verslag deed van haar leven ten paleize. Zij beschreef haarfijn de ingewikkelde omgangsvormen, de strijd om de koninklijke gunst en de psychologische oorlogsvoering tussen hoger en lager geplaatsten aan het hof. Met de brieven van Henriëtte van de Poll als leidraad schetsen Hermans en Hooghiemstra een schitterend beeld van hoe het er ruim honderd jaar geleden aan het hof aan toe ging. In het tweede deel van het boek komen nazaten van de negentiende hofadel aan het woord. Zij vertellen hoe hun 'huwelijk' met de Oranjes op een scheiding is uitgelopen. Ondertussen blijkt Henriëttes beschrijving van het hofleven nog verrassend actueel. De koningin