In Egeltje (1929) zijn enkele vroege verhalen opgenomen uit "De nieuwe School" waarin Thijssen het genre van de zoete verhalen over het schoolleven van schrijvende onderwijzers en onderwijzeressen parodieert. Andere verhalen in deze bundel typeerde Thijssen als 'humoristische vertellingen'. In 'Een bonte bundel (1935' staan voornamelijk reisverhalen waarin Thijssen verslag doet van zijn wederwaardigheden tijdens zijn bezoeken aan onderwijskundige congressen in buitenlandse steden als Parijs, Wenen, Praagen Stockholm. Een herinneringstocht door Joop van Santen ondernomen langs zijn monumenten van toilet-misère is de samenvattende ondertitel van 'Het taaie ongerief' (1932). Over deze ongetwijfeld deels autobiografische roman schreef Thijssen vlak voor zijn dood. Het beschrijft volstrekt niet speciaal gevolg van armoede: het is een beschrijving van het schaamtegevoel, ik had bijvoorbeeld ook een schatrijke kerel kunnen laten vertellen van zijn hoge zije hoed, als ie in de trein van een