´Heer der Heeren: ik ben U zo blij dat ik oud ben maar vier jaar gebleven achter mijn ogen en tussen mijn oren en onder mijn haar...' Dat schreef J.M.A. Biesheuvel in 1994 in het voorwoord van het bibliofiel uitgegeven boekje Kind. Geen van die verhalen gaat over een kind of draagt zelfs maar die titel, maar alle ademen ze de Biesheuvel typerende heldere en directe stijl, een open blik voor al het wonderlijks dat zich in het leven voor kan doen en een ontembare nieuwsgierigheid. Als schrijver laat Biesheuvel zich verrassen door vrijwel alles: de door hemzelf uitgeknipte plaatjes in zijn kamer, het wedervaren van een arme vissers- of molenaarszoon, een motje dat zich blind vliegt tegen een gloeiende lamp. En als lezer word je onherroepelijk meegevoerd in dit soms inderdaad kinderlijke maar evengoed onheilspellende universum. Het Biesheuveliaans universum van wonderlijkheden, verlangen, waanzin, weemoed en humor, en zonder vanzelfsprekendheden. J.M.A. Biesheuvel publiceerde tussen 1973