Sicilië, 1926. Het begin van de onwaarschijnlijke liefde tussen de zestienjarige Filippo Taluto, roepnaam Fifì, en Virginia Leveida, dienstmeisje in huize Taluto. Fifì komt uit een familie van grootgrondbezitters en magistraten, hij wordt later zelf ook magistraat. De lustige Virginia is de dochter van Michele Leveida, de Eritrese oppasser van Fifìs oom, majoor Ottorino, die in Ethiopië heeft gediend. Fifì en Virginia trouwen niet met elkaar: magistraat en dienstmeisje, het standsverschil is te groot. Hun liefde lijkt dat obstakel te overwinnen en de storm van de oorlog en andere verwikkelingen te doorstaan. Maar het gewelddadige einde van de geliefden duidt toch op heftige onvolkomenheden.
